Als netwerk

Een passende plek voor iedere leerling. Vanuit een kennisintensieve netwerkorganisatie willen we als VO-scholen binnen ons samenwerkingsverband de leerlingen in Apeldoorn, Epe en Voorst een passende plek bieden. Een plek waar ze zich in brede zin kunnen ontwikkelen en in kunnen floreren. ‘In brede zin’, want niet alleen de cognitief/didactische ontwikkeling is van belang. De sociaal-emotionele ontwikkeling is minstens zo belangrijk. Daarbij vraagt de leerling soms niet alleen om een passende oplossing binnen onderwijs, maar een oplossing waarin zorg en onderwijs samenwerken.

We slaan hiervoor steeds meer de weg in van samenwerking met onze partners de gemeentes, jeugdhulpinstellingen en instellingen voor dagbesteding, ieder vanuit de eigen rol.

Naast een brede vorm van ontwikkeling is het belangrijk dat de leerlijn zo soepel mogelijk verloopt en zo min mogelijk onderbroken wordt. Daarvoor wordt verbinding gezocht met primair onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs.

In de kern is onze opdracht: passend, inclusief en thuisnabij onderwijs voor elke leerling, op betaalbare wijze. Inclusief onderwijs is wat ons betreft het volgende: elke leerling is gelijk aan een ander en heeft evenveel recht op onderwijs als een ander, zo passend mogelijk. En daarmee geldt: waar regulier onderwijs past, of goed passend te maken is, is dit de weg, waar de leerling alleen gebaat is bij speciaal onderwijs, is dat de weg. Thuisnabij onderwijs wil zeggen dat we onderwijs willen creëren zo dicht mogelijk bij het gevoelde thuis van de leerling.

Om nu en in de toekomst met elkaar tijdig en kwalitatief passend onderwijs te bieden, is het
noodzakelijk dit te doen met een gezond financieel systeem. Dit betekent dat we aan de voorkant moeten nadenken en samenwerken. Dit doen we op basis van de volgende uitgangspunten:

  • problemen voorkomen of minder laten groeien (preventie);
  • met elkaar passend aanbod creëren; geen hiaten (te weinig), maar ook niet dubbel (te veel);
  • dit lerend van en met elkaar te doen (niet het wiel opnieuw uitvinden); waarbij kennisoverdracht en uitwisseling van good practices plaatsvindt;
  • bij issues snel de weg vinden naar onze ketenpartners;
  • regulier waar het passend is en met extra ondersteuning waar het nodig is, rekening houdend met betaalbaarheid;

Tot slot: bij vermindering van financiële middelen is het de gezamenlijke verantwoordelijkheid van het netwerk hierop te anticiperen, acteren en het moedige gesprek te voeren voor het te voeren beleid en te nemen stappen.

Concreet betekent het dat we als netwerk:
  • Continu bezig zijn ons onderwijslandschap te professionaliseren (in beeld hebben en weten waar de hiaten en dubbelingen zitten);
  • Gezamenlijk ons onderwijslandschap professionaliseren door intensievere samenwerking en door op zoek te gaan naar synergie;
  • Een goede ondersteuningsstructuur op alle scholen vormgeven, waarmee we ‘onnodige/te snelle’ doorstroom naar het VSO en PrO voorkomen. We helpen elkaar waar dit passend en aan de orde is;
  • Onderwijs voor zoveel mogelijk leerlingen in het regulier onderwijs mogelijk maken en bevorderen, bijvoorbeeld door meer gebruik te maken van ‘symbiose’; kennis van elkaars mogelijkheden (VO en VSO) is hierbij van groot belang;
  • Onze effort en energie inzetten op de juiste verbinding met ouders en maatschappelijke partners vanuit het besef dat het onderwijs het niet alleen kan en ook niet alleen hoeft te doen; hiervoor wordt ook gekeken naar inspirerende voorbeelden uit andere delen van het land;
  • Ons aanbod en maatregelen gaan monitoren met elkaar op effectiviteit en financiële passendheid en op basis hiervan gezamenlijk bijsturen;

Als bureau

Vanuit het Samenwerkingsverband als bureau hebben we overzicht over ons onderwijslandschap (in ons eigen SWV, maar ook daarbuiten (Overijssel en Gelderland); welke passende oplossingen bieden scholen (en de ketenpartners), waar is overlap, waar zitten hiaten. We brengen ‘vraag en aanbod’ bij elkaar en zoeken oplossingen waar aanbod mist. Oplossingen worden gezocht in aanbod, maar ook in processen: het maken van samenwerkingsafspraken tussen VO-scholen, VSO- en VO-scholen of tussen scholen en gemeente/jeugdhulp. Daarbij moet niet alleen worden gedacht aan behandeling buiten de school, maar liefst ook bínnen de school.

Waar zich nieuwe ontwikkelingen voordoen, vervult het bureau een regisserende en faciliterende rol. Enerzijds om in kaart te brengen wat de impact van de ontwikkeling is op het onderwijslandschap en wat er benodigd is. Anderzijds om benodigde stappen voor elkaar te krijgen, door scholen en/of ketenpartners met elkaar te verbinden en samenwerking te helpen realiseren. Hierin vervullen we ook een faciliterende rol van het planmatig vormgeven en zorgdragen voor randvoorwaarden
(geld, planning, mensen, subsidie).

Bij het optimaliseren van de basisondersteuning op de scholen, het vormgeven van het ondersteuningsteam en het coachen/ontwikkelen van docenten vervult het bureau de volgende rollen: geven van (gevraagd en ongevraagd) advies, bemiddelen, faciliteren en monitoren.

Daar waar scholen vastlopen in oplossingen voor een individuele leerling, waaronder bijvoorbeeld ook visieverschillen met ouders, kunnen zij gebruikmaken van expertise en/of ondersteuning van het Samenwerkingsverband.

De aanvragen voor een overstap naar het VSO of PrO of een aanwijzing voor LWOO worden beoordeeld door ‘het loket’.